Waterwinning duurzaam combineren

Laatste nieuws

Laatste nieuws

06 jun, 15:16 •

Lancering webpagina “Waterwinst, waterwinning duurzaam combineren” op BTO-dag

03 mrt, 15:49 •

Webpagina klaar voor BTO-bijeenkomst 10-3-2016

Grootschalige oppervlaktewaterwinning

Tot de grote oppervlaktewateren rekent men de rivieren Maas en Rijn en hun zijtakken.

Deze voeren water uit een veel groter achterland aan en hebben daardoor een constantere kwaliteit en meestal voldoende beschikbaarheid voor de inname van water voor drinkwaterbereiding.

Locatie

Grootschalige oppervlaktewaterwinning vindt plaats langs de grote rivieren Maas, Rijn en hun zijtakken.

Innamepunt Biesbosch

Innamepunt Biesbosch(bron: Evides)

 

Effecten op de omgeving

Grootschalig oppervlaktewater is gewoonlijk in ruime mate voorhanden en gemakkelijk te onttrekken, zonder grote gevolgen voor de omgeving.

Risico’s voor de waterwinning

De waterkwaliteit van de waterbron dient te voldoen aan de richtlijnen die opgesteld zijn voor het bereiden van drinkwater. Niet alle (oppervlakte)waterbronnen zijn daarom geschikt. De kwaliteit van oppervlaktewater is namelijk afhankelijk van alle processen die zich in het stroomgebied afspelen.  De bescherming van een innamepunt is echter beperkt tot rondom het innamepunt: hierdoor is een drinkwaterbedrijf dus afhankelijk van de “goodwill” van lokale actoren en (internationale) overheden. De kwaliteit van het rivierwater is de afgelopen decennia wel sterk verbeterd voor macroparameters, zoals Cl en SO4 en zware metalen. Op het gebied van bestrijdingsmiddelen en medicijnresten is het lastiger:

  • er worden minder bestrijdingsmiddelen gebruikt, maar ook regelmatig nieuwe geïntroduceerd, die de ontwikkeling van aanvullende analysetechnieken nodig maken;
  • het medicijngebruik neemt geleidelijk toe en er komen ook nieuwe bij, die aanvullende monitoring nodig maken;
  • er komen steeds nieuwe stoffen beschikbaar. Omdat het nieuwe stoffen betreffen worden deze soms pas later opgemerkt en daarom niet verwijderd bij de zuivering. Of de nieuwe stoffen ook daadwerkelijk een risico vormen, kan pas dan ingeschat worden.

 

De kwaliteit van het oppervlaktewater is minder stabiel en voorspelbaar dan die van grondwater, vooral wat betreft de bacteriologische betrouwbaarheid. De kwaliteit is gevoelig voor weersveranderingen gedurende het jaar en klimaatverandering op de lange termijn:

  • Klimaatverandering heeft een directe relatie met de problematiek van “emerging substances”, omdat bij lage afvoeren de verdunning van (punt)lozingen navenant afneemt. De concentratie van stoffen die door puntbronnen worden geloosd (bijv. RWZI’s en industriële lozingen) kan ook sterk toenemen als de afvoer daalt. Ook voor stoffen die via RWZI’s worden geloosd, zoals hormonen en (resten van) medicijnen, mag een dergelijke relatie worden verwacht.
  • Bij sterke droogte, zoals in 2003, en toenemende droogte in de toekomst komt de zee-invloed verder landinwaarts. Daardoor neemt de chlorideconcentratie van het oppervlaktewater toe, bijvoorbeeld in de Rijn. Indien de Rijnafvoer in de toekomst verder afneemt in droge perioden, kan dit leiden tot dat extra maatregelen nodig zijn zoals: extra zuivering of menging met water met een lagere chlorideconcentratie (KWR08.070).
  • Tijdens de hittegolven van augustus 2003 en juli 2006 liep de temperatuur van het rivierwater sterk op, tot ver boven de ecologische norm van 25 °C. De maximale watertemperatuur van de Rijn, zowel in 2003 als 2006, was 28 °C . Ook in de Maas werden zeer hoge watertemperaturen gemeten, tot vlak onder 28 °C (Zwolsman & van Vliet, 2007). Dergelijke temperaturen kunnen funeste gevolgen hebben voor de drinkwatervoorziening, omdat dit aanleiding kan geven tot groei van (pathogene) microorganismen in het leidingnet, die de smaak nadelig beïnvloeden en schadelijk kunnen zijn. Om die reden stelt het Waterleidingbesluit een wettelijke norm van 25 °C voor het water aan de tap.

 

Tot slot zijn er incidenten, zoals industriële lozingen en bijvoorbeeld de Moerdijkbrand waardoor inname soms (tijdelijk) wordt stopgezet. Drinkwaterbedrijven hebben een noodoplossing mocht een innamepunt tijdelijk afgesloten worden. Echter op de meeste locaties is dit een tijdelijke noodoplossing (orde grootte weken- maanden) die extra kosten met zich meebrengt en biedt dit geen soelaas voor langdurige stopzetting van waterinname.

TERUG