Waterwinning duurzaam combineren

Laatste nieuws

Laatste nieuws

06 jun, 15:16 •

Lancering webpagina “Waterwinst, waterwinning duurzaam combineren” op BTO-dag

03 mrt, 15:49 •

Webpagina klaar voor BTO-bijeenkomst 10-3-2016

Landbouw

Zo’n 70 % van het landoppervlak in Nederland is in gebruik als landbouwgronden. Daar wordt de bodem gebruikt voor de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik. De vormen van landbouw verschillen in het gebruik van mest en gewasbeschermingsmiddelen en de behoefte aan water en daarmee in hun invloed op de kwaliteit en hoeveelheid van het grond- en oppervlaktewater.

Organisatie

Oogsten

bron: VEWIN

De meeste landbouwbedrijven zijn familiebedrijven, gerund door een gezin en vaak al generaties lang. Hier moet het inkomen worden verdiend en woont het gezin. Er zijn in Nederland tienduizenden landbouwbedrijven.  Als gezinsbedrijven moet men zelfredzaam zijn en helpt elkaar ook waar nodig. Om efficiënt af te kunnen stemmen met overheden, (kennis)leveranciers en afnemers is de Land en Tuinbouw Organisatie (LTO) opgericht. LTO is heel fijn vertakt, bijna iedere gemeente heeft wel een afdeling. De voorzitter is zelf agrariër in de streek en kent alle leden en weet wat er speelt. De afdelingen zijn verenigd in drie gewestelijke bonden en in een landelijke koepel. Iedere sector heeft een eigen vakgroep (glastuinbouw, fruitteelt, boomkwekers etc.). De gewestelijke bonden voeren overleg met waterschappen en provincies, de landelijke koepel met de rijksoverheid en andere landelijke organisaties zoals Vewin. Ze hebben personeel in dienst voor ondersteuning bij thema’s zoals omgevingsbeleid, ruimtelijke ordening, duurzaamheid, flora en fauna en natuurontwikkeling. LTO diensten regelt gezamenlijke inkoop en ledenvoordeel, heeft een adviesdienst (bedrijfsadviseurs), advocatenkantoor en projectorganisatie met meer dan 100 projectleiders, die boeren helpen bij gezamenlijke projecten. Grotere onderwerpen worden in het ‘winterprogramma’ geagendeerd, omdat de meeste boeren dan meer tijd hebben.

Landbouw en water

Om de productie te verhogen en beschermen wordt in de gangbare landbouw gebruik gemaakt van mest, gewasbeschermingsmiddelen (en medicijnen). Die kunnen in het grond- of oppervlaktewater terecht komen dat gebruikt wordt voor drinkwaterbereiding. In de landbouw is ook veel water nodig. Gewassen verdampen, dieren moeten drinken en stallen worden schoongespoten. In tijden van droogte worden gewassen beregend om te voorkomen dat ze verwelken. En in het peilbeheer voor een optimale grondwaterstand gaat heel veel water om, vooral afvoer, maar ook aanvoer. Het gebruik van middelen en water verschilt sterk tussen diverse vormen van landbouw en zelfs tussen gewassen. Door onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technieken lukt het de emissies te verminderen (Duurzaam Schoon Grondwater en Schoon Water Brabant, erfemissiebeperking). Een gebrek aan zoet water is steeds vaker een probleem, zeker in regio’s waar geen aanvoer van rivierwater mogelijk is. Landelijk is hiervoor het Deltaplan Zoet Water opgesteld met regionale uitwerkingen zoals Deltaplan Hogere Zandgronden en Zoetwatervoorziening Oost-Nederland (ZON). Ook wordt gewerkt aan verbetering van de vochthoudendheid van landbouwgronden, zoals in project Bufferboeren.

Veeteelt zorgt voor de productie van vlees, eieren en melk. In de melkveehouderij voorziet het bedrijf veelal in de eigen voervoorziening door grasland en maisteelt. De mest wordt op eigen grond afgezet. Vleesmesterijen en eierbedrijven kopen hun voer grotendeels in en hebben weinig grond. Hier ontstaan mestoverschotten waarvoor elders afzet gezocht wordt.

Akkerbouw is de grootschalige verbouw van gewassen in de open grond, waarbij veelal machinaal gewerkt wordt. Denk aan de verbouw van aardappelen, graan, uien of suikerbieten. In de tuinbouw wordt preciezer geproduceerd en gaat men voorzichtiger met de eindproducten om. Hier wordt veel handmatig gewerkt. Tuinbouw omvat het telen van groenten, fruit, bloemen, planten, bomen, bollen of zaden. Sommige groenten, zoals kool en prei worden vooral door akkerbouwers geteeld. In de vollegrondstuinbouw worden de gewassen buiten geteeld. Groenten die verwelken kunnen niet worden verkocht, vandaar dat in de tuinbouw behoefte is aan beregening in droge perioden. Een groot deel van de tuinbouw gebeurt in kassen met klimaatbeheersing (temperatuur, vocht, licht, CO2 en gewasbescherming).

Koeien

bron: Provincie Groningen

 

In de glastuinbouw is het waterverbruik hoog, doordat planten het niet uit de bodem opnemen, maar het wordt aangevoerd naar het substraat waarop wordt geteeld. Het water wordt daarom vaak gerecirculeerd. Dat kan tot de zoutconcentratie te hoog wordt. Dan wordt het geloosd op het oppervlaktewater. Het bevat dan nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen en hoge concentraties zouten. In 2018 moeten alle bestaande lozingen gesaneerd zijn, de sector gaat naar collectief zuiveren. Men heeft vaak een eigen onttrekking, maar in West-Nederland, waar de meeste glastuinbouw aanwezig is, is de voorraad zoet water beperkt. Vandaar dat men ook regenwater opvangt en opslaat. Dat gebeurt in toenemende mate door het in de brakke ondergrond te infiltreren en later terug te winnen (ASR).

In de biologische landbouw wordt nadrukkelijk rekening gehouden met milieueffecten en dierenwelzijn. Er worden geen synthetische bestrijdingsmiddelen gebruikt en (met uitzondering van kieseriet) geen kunstmest. Dierlijke mest dient uit biologische veehouderij te komen. Onkruidbestrijding gebeurt met de hand of machinaal. Veevoer moet op biologische wijze geteeld zijn. En preventief gebruik van antibiotica is niet toegestaan. Enkel wanneer een dier ziek is, mag het behandeld worden. Het aantal biologische bedrijven is nog minder dan 5 %, maar de vraag neemt nog toe.

Onder agrarisch natuurbeheer verstaat men de maatregelen die boeren nemen voor behoud of verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap. Dit kan een scala aan maatregelen omvatten, zoals later maaien ten behoeve van weidevogels, niet maaien van slootkanten, niet of matig bemesten, het graven van poelen voor amfibieën, onderhoud aan houtsingels of aanbrengen van nestgelegenheid voor bijvoorbeeld uilen. Voor maatregelen waaraan kosten verbonden zijn, geeft de overheid een vergoeding en zo zorgt agrarisch natuurbeheer voor extra inkomsten. Over het algemeen betreft het gronden met een ‘natuurlijke handicap’ zoals veenweiden, uiterwaarden of beekdalgronden in gebieden waar het provinciaal beleid gericht is op een combinatie van natuurwaarden en landbouw. De boeren verenigen zich meestal in een agrarische natuurvereniging. Die regelt de contracten met de provincie. Die contracten gelden bij de huidige regeling voor zes jaar. Dat geeft onzekerheid of daarna een vervolgcontract mogelijk is.

434b6f18-0105-47b9-8064-3abdb33404d7_shutterstock_32185693_aardappelveld_akker_aardappelplant_akkerbouw_LR_674x362‘Boeren voor natuur’ is een concept waarin behoud en herstel van natuur en landschap samengaan met agrarische bedrijfsvoering. Het concept steunt op 4 pijlers: het boerenbedrijf is zelfvoorzienend in voer en bemesting, er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt, de waterhuishouding op de landbouwgronden is afgestemd op landbouw en natuur, en op 10% van de bedrijfsoppervlakte is ruimte voor landschapselementen die door de boer worden onderhouden. ‘Boeren voor natuur’ is gericht op duurzaam herstel van natuur en landschap en dient daarmee een maatschappelijk doel. Sinds 2008 werken 4 bedrijven volgens dit concept en hebben daarvoor een 30-jarige overeenkomst met de provincie. Dit biedt beide partijen lange termijn zekerheid. (meer informatie: www.boerenvoornatuur.nl; www.boerenvoornatuurtwente.nl)

Belang

  • Er is een toenemende behoefte aan ‘leveringszekerheid’. Vroeger leverden boeren hun hele productie aan de coöperatie.  Die werd naar de veiling gebracht. Steeds meer sluiten verwerkende industrie en supermarkten rechtstreeks contracten af met boeren over te leveren hoeveelheden.  Voor de boer betekent dat hij de zekerheid moet hebben de afgesproken productie ook te halen.
  • Ieder gewas of gebruik van het landbouwgebied stelt specifieke eisen aan het grondwaterniveau (niet te hoog “wateroverlast” en niet te laag “watertekort”).  De waterschappen richten het oppervlaktewatersysteem in opdat landbouw en andere gebruiksfuncties zo goed mogelijk naast elkaar kunnen functioneren. Rondom het perceel wordt de grondwaterstand soms ook nog door de boeren zelf geoptimaliseerd door het plaatsen van stuwtjes e.d. in de sloten.
  • In tijden van droogte wordt het land beregend. Dit water wordt doorgaans uit omliggend oppervlaktewater gehaald of onttrokken uit de (ondiepe) ondergrond.
  • Om de opbrengst van de landbouwpercelen zo hoog mogelijk te maken, worden ze vaak bemest en bekalkt. Bovendien worden gewasbeschermingssmiddelen gebruikt tegen insecten, schimmels en onkruid. Deze stoffen worden zelden opgebruikt door de gewassen en komen door uit- en afspoeling in het grondwater en oppervlaktewater terecht.
  • In de landbouw worden veel verschillende machines gebruikt en er zijn pieken in de werkdruk. Daarom worden vaak loonwerkbedrijven ingehuurd. Zij hebben veel verschillende machines en leveren het personeel. Bij functiecombinaties met drinkwatervoorziening is het daarom van belang ook afspraken met loonwerkbedrijven te maken.

Winst bij samenwerking

Bij samenwerking met drinkwaterbedrijven is de gevraagde aanpassing bij boerenbedrijven vooral gericht op verbetering van de kwaliteit en bescherming van grond- of oppervlaktewater en soms ook op vasthouden van meer water. Dat kan beperkingen opleggen, maar er zijn vaak ook mogelijkheden om per saldo beter af te zijn. Voorbeelden daarvan zijn:

  • verbetering van de bedrijfstructuur door slimme grondruil, bijvoorbeeld aaneengesloten gronden, te natte gronden ruilen tegen betere gronden;
  • het vervangen van vervuilende technieken door milieuvriendelijke alternatieven met een vergelijkbare of betere opbrengst
  • neveninkomsten uit werkzaamheden voor terreinbeheer rond de waterwinning, landschaps- en milieudiensten
  • compensatie voor effecten van afgesproken beperkingen
  • neveninkomsten uit ‘streekproducten’
  • gebruik van reststoffen, zoals kalk of compost als bodemverbeteraar

Belangrijke aspecten om van de samenwerking een succes te maken liggen in het bieden van lange termijn zekerheid wat betreft financiering en inpassing in de omgeving (zodat investeringen daarop afgestemd kunnen worden), onderling begrip en vertrouwen.

Literatuur:

  • bron: gesprek met Kees van Rooijen (LTO)