Waterwinning duurzaam combineren

Laatste nieuws

Laatste nieuws

06 jun, 15:16 •

Lancering webpagina “Waterwinst, waterwinning duurzaam combineren” op BTO-dag

03 mrt, 15:49 •

Webpagina klaar voor BTO-bijeenkomst 10-3-2016

Roodborn, grondwaterbescherming met natuur en boeren

Natuur op kwetsbare gronden, minder uitspoeling landbouw en een fraai landschap

Gebied

Huidige situatie

Het waterwingebied Roodborn van WML bij Eys in Zuid-Limburg omvat met 200 ha een deel van het Plateau van Ubachsberg en het diep ingesneden dal van de Eyserbeek. In het beekdal liggen het puttenveld en pompstation. Het is een fraai landschap met veel reliëf en een afwisseling van landbouw en natuur. Noordelijk  van de winplaats ligt op het plateau het Eyserbos met o.a. Eiken-Beukenbos en Eiken-Haagbeukenbos en op de plateauhelling liggen enkele percelen soortenrijk kalkgrasland, esdoornbos en graften. In het beekdal zijn op het terrein van WML vochtige Vogelkers-Essenbossen aanwezig, met daarin enkele bronnen  met bronbosvegetatie. Vanwege deze natuurwaarden is het gebied onderdeel gemaakt van het veel grotere Natura 2000 gebied Geuldal.

roodborn

Winplaats Roodborn en omgeving

Roodborn-landschap-DSC01853

Landschapsoverzicht: op de voorgrond het nieuwe kalkgrasland, daarachter het dal van de Eyserbeek met de vochtige bossen en op de achtergrond het Geuldal en het Plateau van Margraten (foto M.Jalink)

WML wint hier sinds 1952 grondwater uit kalksteenformaties. De onttrekking nam geleidelijk toe tot circa 6 miljoen m3/jaar tussen 1967 en 1990. Sinds 1993 ligt de onttrekking tussen 4 en 5 miljoen m3/jaar. De huidige vergunning betreft 5 miljoen m3/jaar. Het kalksteenpakket wordt beschouwd als één freatisch watervoerend pakket en wordt enkel gevoed door regenwater dat op het plateau valt. De stroomsnelheid binnen dit pakket kan flink variëren: door verschillen in samenstelling van de kalksteen, maar ook door aanwezigheid van spleten waar het water veel sneller doorheen stroomt (karst). Vandaar dat het waterwingebied, de zogenaamde 60 dagenzone zo’n 200 ha omvat. Op het plateau is de kalksteen bedekt met een tot enkele meters dikke lösslaag. Op hellingen is de löss deels weg geërodeerd en ligt de kalksteen aan de oppervlakte. Het beekdal is diep ingesneden in de kalksteenformaties. Daarna is de kalksteen er afgedekt door een van de helling afgespoelde en door de beek afgezette laag fijnzandige leem met soms ingeschakeld veenlagen. Door erosie is de beek plaatselijk door dit pakket ingesneden tot op de kalksteen.

Geschiedenis van het gebied

Lössgronden zijn uitstekende landbouwgronden. Toen in 1952 werd gestart met de winning Roodborn was het grootste deel van de omgeving dan ook in gebruik voor de landbouw. Alleen het Eyserbos en enkele kleine restanten kalkgrasland daar tegenaan waren niet in landbouwkundig gebruik. WML kocht 15-20 ha grasland in het beekdal voor de aanleg van het puttenveld en pompstation. In dit boerenland zaten ook de bronnen en in deze percelen werden de onttrekkingsputten geslagen. Daardoor werden de beekdalgronden droger – landbouwkundig gezien gunstig voor de gronden buiten het eigendom van WML, die in agrarisch gebruik bleven. Omdat WML vanwege de hygiëne geen vee rond de putten wilde, werd op het puttenveld bos aangeplant, vooral Esdoorn. De geomorfologie werd hier ongemoeid gelaten.

Buiten het WML-eigendom werd het landbouwkundig gebruik geleidelijk intensiever. Het gebruik van mest en gewasbeschermingsmiddelen nam toe en in het beekdal werden gronden ontwaterd en geëgaliseerd. Ook breidden dorpskernen uit en werd riolering aangelegd.

Terwijl de omgeving steeds intensiever werd gebruikt, kreeg het op de vroegere landbouwgronden aangeplante bos geleidelijk een natuurlijker karakter en werd soortenrijker. Op de vochtige beekdalbodems is het geleidelijk veranderd in Vogelkers-Essenbos. Dit bos heeft vaak nog een stakerig uiterlijk door de gelijke leeftijd van de aanplant en doordat er nog geen struiklaag is ontwikkeld. Maar er komen ook veel kenmerkende soorten voor, zoals Aalbes, Bosmuur en Groot heksenkruid. Op een aantal plekken liggen bronnen in dit bos. Deze voeren minder water af dan zonder onttrekking het geval zou zijn, maar toch stroomt er een deel van het jaar bronwater uit. In en rond de bronnen en hun afvoergeulen komen kenmerkende soorten van het Elzenbronnetjesbos voor, zoals Reuzenpaardenstaart, Bittere veldkers en Beekpunge. Samen vormen deze twee bostypen het habitattype Alluviale bossen (H91E0c).

Door de toenemende bemesting van landbouwgronden nam in de loop van de twintigste eeuw de uitspoeling van nitraat naar het grondwater toe. In het begin van de jaren 1970 liep in enkele putten het nitraatgehalte op tot boven de drinkwaternorm. Dat kon in het begin nog worden opgevangen door deze putten uit gebruik te nemen en nieuwe putten te boren in niet vervuilde lagen. Zodoende zijn er op het puttenveld twintig putten aangelegd. Maar medio jaren 1980 traden weer overschrijdingen op en nu ook bij andere winningen in Zuid-Limburg. Het werd duidelijk dat het een structureel probleem betrof, dat ook een structurele oplossing nodig had. Een optie zou zijn een nitraatzuivering. De bouw daarvan vergt echter een forse investering die zou leiden tot een kostentoename voor de drinkwaterproductie met zeker 20 %! Om dit uit te stellen koos WML voor een brongerichte aanpak. Daarin zijn twee sporen. De meest uitspoelingsgevoelige gronden werden aangekocht, in extensief beheer genomen en later in samenwerking met Stichting Het Limburgs Landschap omgevormd naar kalkgrasland. Voor het overgrote deel van de landbouwgronden werd samenwerking gezocht met de boeren om met slimmere technieken de uitspoeling van mest en gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Hierover hieronder meer.

Ingezette maatregelen

Omvorming van akkers naar kalkgrasland

Begin jaren 1970 en eind jaren 1990 heeft WML een aantal percelen binnen het waterwingebied aangekocht van waaruit naar verwachting veel uitspoeling optrad, doordat er slechts een dunne lösslaag op de kalkformaties ligt. Dit waren percelen akker en grasland op de helling ten noorden van het beekdal. Aanvankelijk werd de bemesting gestopt en het gebruik geëxtensiveerd. Begin jaren 1990 werd de voormalige akker omgevormd en in beheer genomen om kalkgrasland te ontwikkelen. Dit was een van de pilotprojecten Ecologisch beheer door waterleidingbedrijven een brongerichte aanpak in het kader van het Vewin-milieuplan.

brochure Roodborn: een juweel van een kalkgrasland

Project Duurzaam Schoon Grondwater: reductie van uitspoeling uit landbouwgronden door aanpassingen in de landbouw

Midden jaren 1990 realiseerde WML zich dat het opkopen van voldoende boerenland om uitspoeling van mest en bestrijdingsmiddelen te stoppen niet haalbaar en niet wenselijk is: zo’n 80% van het oppervlak van de Zuid-Limburgse grondwaterbeschermingsgebieden is immers in agrarisch gebruik. Bovendien vond men zo’n ontwikkeling niet wenselijk voor de relatie met de bewoners. Boeren zijn voor hun bedrijf immers op die gronden aangewezen. In 1997 is in waterwingebied Roodborn een pilot gestart waarin WML samenwerkte met agrariërs om de belasting van het grondwater met nitraat en gewasbeschermingsmiddelen te verlagen en waarin informatie verzameld werd om betere prognoses van de benodigde zuivering te kunnen maken. Dit werd het project Duurzaam Schoon Grondwater, dat inmiddels ook bij alle andere kalksteenwinningen van WML is ingevoerd.

Maatregelen voor de natuurlijke bronnen

Om de watervoerendheid van de natuurlijke bronnen te vergroten zijn verschillende maatregelen genomen. De winning is in 1993 teruggebracht van 6 naar 5 miljoen m3/jaar. In 2003 is de winninggeometrie aangepast en een infiltratievoorziening bovenstrooms van bron 2 in gebruik genomen. In 2008/9 is de uitstroom van enkele bronnen aangepast en is bij de vijver een diffuse uitstroom gemaakt ten behoeve van de macrofauna. 

Opbrengsten

Nitraatbelasting teruggedrongen: nieuwe zuivering niet nodig

Duurzaam Schoon Grondwater én de provinciale grondwaterbeschermingsmaatregelen én het ecologisch beheer van de voormalige akkers hebben ervoor gezorgd dat de nitraatgehalten zijn teruggedrongen tot beneden de drinkwaternorm. Het bouwen van een nitraatzuivering kon daarom worden uitgesteld en is naar verwachting niet meer nodig. De bouw van een grootschalige nitraatzuivering met een kostenpost van (30 jaar lang) ruim 15 cent per kuub werd overbodig door samenwerking met landbouwers, wat enkele centen per kuub kostte. Daar komt de besparing op kosten voor het verwijderen van gewasbeschermingsmiddelen nog bij.

Duurzaam schoon grondwater: slimmere landbouw, bewustwording en grote betrokkenheid

Frans Vaessen:

—————————————–

‘De door de provincie Limburg in de jaren 1980 gestelde normen in de grondwaterbeschermingsgebieden en de MINAS-wetgeving waren onvoldoende om op termijn aan de drinkwaternormen te voldoen. In eerste reactie besloot WML over te gaan tot aankoop van landbouwgronden in waterwingebieden om invloed te hebben op de nitraatbelasting. Maar dat bleek een onmogelijke -het areaal landbouw binnen de waterwingebieden is groot (zo’n 80%, rond Roodborn ca. 160 ha)- en onwenselijke oplossing -er ontstond grote weerstand onder agrariërs, ze voelden zich weggezet als vervuilers en in hun voortbestaan bedreigd. 

Toen ontstond het idee de oplossing te gaan zoeken in samenwerking. Belangrijke stap was de bewustwording, bij de agrariërs dat het drinkwaterbedrijf problemen krijgt door hoge nitraatgehalten en gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater, en bij WML dat de landbouwers een bedrijf runnen waar ze naar beste weten goed en goedkoop voedsel produceren en zich niet bewust waren van vervuiling van het grondwater. En het gedeelde besef dat alle inwoners belang hebben bij een betrouwbare en betaalbare (drink)watervoorziening. Bewustwording en respect voor elkaars belangen en vertrouwen werden de basis voor samen werken. ‘

——————————————-

Duurzaam Schoon Grondwater startte in 1997 met de samenwerking tussen WML en 12 van de 13 agrariërs in het waterwingebied Roodborn. Later is het opgeschaald naar alle freatische winningen van WML. De doelstelling is een duurzame reductie van de nitraatbelasting en van uitspoeling van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden in Limburg, zodat additionele zuivering van grondwater niet nodig wordt. Daarvoor zijn de instrumenten:

  • Het uitbouwen van bewustwording en vertrouwen tussen WML (als gebruiker ondergrond) en agrariërs (als gebruiker bovengrond);
  • Het stimuleren van (bovenwettelijke) teeltmaatregelen die de uitspoeling naar het grondwater verminderen: hiertoe worden bedrijfsgerichte adviezen opgesteld, zoals een bemestingsplan, gewasbeschermingsplan, voedingsadvies en vruchtwisseladvies. Daarbij wordt geëxperimenteerd met technieken als gericht bemesten en mechanische onkruidbescherming. Een efficiëntere productie kan een beter economisch resultaat opleveren en tegelijk een lagere milieubelasting voor het grondwater. Dit is in het belang van WML. WML stelt daarom advies door onafhankelijke landbouw deskundigen beschikbaar. En er zijn veldbezoeken om ervaring uit te wisselen, zoals in praktijknetwerken die WML ondersteunt.
  • Het sluiten van een –vrijwillige- overeenkomst tussen agrariër en WML, met te nemen maatregelen, eventuele vergoedingen en afspraken over te leveren informatie.

De aanpassingen in de bedrijfsvoering hebben geleid tot een flinke reductie van het gemiddelde stikstofoverschot (het verschil tussen bemeste en geoogste stikstof) bij de deelnemende bedrijven. Bij de bedrijven die van begin af aan meededen van 127 kg N/ha in 2001 naar 64 kgN/ha in 2011 (Kusters et al., 2013).

De deelnemende bedrijven zijn positief. Het besef dat ze bijdragen aan een betrouwbare drinkwatervoorziening, het feit dat de aanpassingen goed inpasbaar zijn in de bedrijfsvoering of zonodig worden gecompenseerd en het onderlinge begrip hebben de bereidheid om deel te nemen flink gestimuleerd.

Noverschot-Kusters2013

Afname van het stikstofoverschot bij 24 DSG-deelnemers sinds 2001 (Kusters et al., 2013)

 

Praktijknetwerk-DSG-Kusters

Veldbezoek door een praktijknetwerk (foto E. Kusters)

Betere prognoses door meten bij de bron

Door de grote verschillen in stroomsnelheid binnen de kalksteen is onzeker wanneer en hoeveel water via een bepaald deel van dat pakket de winputten bereikt. Waarnemingsputten in de kalksteen geven daardoor een beperkte zekerheid over de te verwachten waterkwaliteit in de winputten en benodigde zuivering. Bij DSG is overgeschakeld op het monitoren van de kwaliteit van het inzijgende water onder de wortelzone, op 1,5 en 2,5 m onder maaiveld. Dat heeft als voordeel dat een betere schatting is te maken van de te verwachten vracht aan nitraat in het grondwatersysteem. Daarnaast geeft het een sneller en veel beter inzicht in de effectiviteit van de maatregelen uit DSG.

Grote natuurwinst door ontwikkeling broekbossen en kalkgraslanden

De in de jaren 1950 aangeplante esdoornbossen op en rond het puttenveld hebben zich ontwikkeld tot soortenrijke vochtige en natte loofbossen. De bodem is er lemig. Op verschillende hoogteniveaus liggen bronnen die een deel van het jaar afstromen via greppels of slenkjes. Op de overgang van nat naar vochtig komt hier Goudveil-Essenbos voor met soorten als Hangende zegge, Moeraszegge, Beekpunge, Bittere veldkers en veel Reuzenpaardestaart. Ook langs de oevers van de Eyserbeek komt dit type voor. Op de wat hogere delen in het beekdal heeft het bos zich ontwikkeld naar Vogelkers-Essenbos, met kenmerkende soorten als Groot heksenkruid, Hop, Eenbes, Bosmuur, Bosandoorn, Slanke sleutelbloem en vele andere. Deze bostypen horen beide tot het habitattype H91E0c Vochtige alluviale bossen en beslaan een oppervlak van 3,3 ha (Taken, 2013).

Roodborn-bron2-DSC01437

Een van de bronnen (bron 2) (Foto M. Jalink, 4 maart 2015)

Wat hogerop tegen de dalhelling hebben de bossen een drogere bodem en een ondergroei met soorten van het Eiken-Haagbeukenbos. Hier komen o.a. het Bleeksporig bosviooltje, Brede wespenorchis en Gele dovenetel voor.

In 2015 heeft WML onderzoek en monitoring opgestart om inzicht te krijgen in de ecohydrologie van het beekdal. Vermoed wordt dat de lemige bodemopbouw in het beekdal een rol speelt bij het feit dat de alluviale bossen zijn ontstaan ondanks de aanwezigheid van de grondwaterwinning.  Punt van aandacht is verder de hoge bedekking van stikstofminnaars zoals Grote brandnetel in de vochtige bossen. In het WML-Beheerplan Roodborn wordt aangegeven dat verdere kwaliteitsverbetering mogelijk is door in het beheer aandacht te geven aan een evenwichtige opbouw van boom-, struik- en kruidlaag en aan goed ontwikkelde mantel- en zoomvegetatie.

Roodborn-bronveg-DSC01399

Bronvegetatie in een van de zuidelijke bronnen met Bittere veldkers, Moeraszegge en (omgevallen) Reuzenpaardestaart (Foto M. Jalink, 4 maart 2015)

Het kalkgrasland op de voormalige landbouwgronden ontwikkelt zich goed bij het gevoerde verschralingsbeheer. Er komt een breed spectrum aan kalkgraslandsoorten voor, zoals Duifkruid, Grote centaurie, Grote bevernel, Ruige weegbree, Geelhartje en ook al diverse orchideeën: Muggenorchis, Bosorchis, Hondskruid en Bijenorchis (in 2015 ca. 50 exemplaren). Daarnaast komen nog soorten van het voedselrijkere bloemrijke voorstadium voor, zoals Gele morgenster, Wilde peen en Groot streepzaad. Deze graslanden horen bij het habitattype H6210 Kalkgrasland. Hiervan is binnen het WMLgebied 10,1 ha aanwezig (Taken, 2014).

In het najaar van 2015 is binnen het waterwingebied door Limburgs Landschap nog een perceel omgevormd richting kalkgrasland. Daarvoor is de graszode met fosfaatrijke toplaag (≤ 10 cm) van de bodem geschraapt. Er zal hooi van het kalkgrasland van WML worden uitgelegd voor snelle vestiging van soorten.

Behalve de flora en vegetatie is in de binnen het waterwingebied ontwikkelde natuurgebieden ook een rijkdom aan dieren aanwezig.

Roodborn-kalkgrasland-DSC01856

Kalkgrasland met bloeiende ratelaars en met struiken begroeide graft (Foto M. Jalink, mei 2015)

Heerlijkheid Roodborn: pilot voor duurzame herinrichting waterwingebieden

In 2015 is rond Roodborn het pilotproject ‘Duurzame herinrichting waterwinningen’ gestart. In samenwerking met vrijwel alle belanghebbenden van het waterwingebied heeft WML het integraal gebiedsplan ‘Heerlijkheid Roodborn’ opgesteld, gericht op meerwaardecreatie voor de belanghebbenden. In dit proces heeft men 22 kansen benoemd, die direct of indirect leiden tot verbetering van de waterkwaliteit, natuur- en landschapskwaliteit, en (be)leefbaarheid. We noemen er enkele:

  • Aanleg van landschappelijk ingepaste waterbuffers om vervuiling van het beekwater door riooloverstorten te voorkomen;
  • Aanpassingen om te voorkomen dat recreanten de beschutting van de pompputten als toilet gebruiken;
  • Een alternatieve parkeergelegenheid met opvangmogelijkheid voor afstromend regenwater om vervuiling met olie te voorkomen;
  • enkele percelen akker worden omgevormd tot kalkgrasland
  • herstel van de graften, die zo karakteristiek zijn voor het Zuid-Limburgse landschap;
  • stimulering van de bewustwording van het gezamenlijk belang van een goede waterkwaliteit door informatieborden en waterambassadeurs
  • met wandelroutes en informatieborden wordt het gebied toegankelijk en beleefbaar gemaakt.

Afspraken over de maatregelen en taakverdeling worden mogelijk opgenomen in een convenant. Overleg hierover was begin 2016 nog gaande.

WML heeft besloten dit proces naar integrale gebiedsvisie ook bij andere winplaatsen uit te proberen.

Meer informatie

Frans Vaessen, Erwin Stultiens en Marie Louise Geurts, Waterleiding Maatschappij Limburg;

www.wml.nl (Zoek op Roodborn of Duurzaam Schoon Grondwater)

  • J. en T. Cools: Eyserbos, Roodborn, Miljoenenlijntje. Excursieverslag 2007
  • Kusters, E., F. Vaessen en S. Crijns, 2013: Nitraatuitspoeling in Limburg neemt af door samenwerking met agrariërs. H2O-Online/ 9 oktober 2013
  • Mesters, C. en B. Severens, 1995: Roodborn: een juweel van een kalkgrasland. Voorbeeldproject Ecologisch beheer. Brochure Vewin en WML.
  • Raaijmakers, L.J.M., 2013: Vegetatieonderzoek 2013 Waterwingebied Roodborn. WML.
  • Raaijmakers, L.J.M., 2014: Voortoets natuurbeschermingswet Roodborn. WML
  • Taken, 2014: Beheerplan locatie Roodborn. WML